De personages van Pasen: Simon PetrusVoorbeeld

Na de Paasmaaltijd vroeg Jezus aan Petrus, Johannes, en Jacobus om met Hem mee te gaan naar Gethsemane waar Jezus ging bidden. Hij vroeg hun om op Hem te wachten en om te bidden op dit late uur. Ze waren moe. Het was erg laat. Denk je even in hoe alles van de afgelopen dagen Petrus moet hebben geraakt. Hij was vast nog bezig met de verbazingwekkende woordenwisseling met Judas. De vriend die hij vertrouwd had, die drie jaar lang aan hun zijde was geweest, die alles had opgegeven, zou nu Jezus verraden. Hij wilde het niet geloven. Dus Petrus viel in slaap en werd wakkergemaakt door een lijkbleke en vermoeide Jezus, terwijl tranen en bloed van zijn gezicht afstroomden. Zijn woorden gingen door Petrus` ziel heen: Kon je niet bidden en de wacht houden? 

En toen gebeurde alles zo snel. Soldaten marcheerden de donkere tuin binnen. Fakkels en zwaarden. En... Judas, hun vriend, omhelsde Jezus in een laatste zieke vertoning. De kus van verraad. Petrus was zo boos, adrenaline stroomde door zijn lichaam. Zijn wereld kwam op z'n kop te staan. Zijn leven kwam op losse schroeven te staan. Dit was zo oneerlijk, zo onrechtvaardig, zo verkeerd. Dus stal hij onhandig een zwaard en hij sloeg in op de bediende van de hogepriester. Jezus accepteerde Petrus' verdediging niet, maar genas in plaats daarvan het oor van de vijand. 

De discipelen verspreidden zich, zoals ons wordt verteld in Mattheüs 25 en Marcus 14. Maar Petrus en Johannes bleven hangen. Ze gebruikten Johannes' contacten om in de hof te komen waar de geheime en illegale rechtszaak over Jezus plaatsvond, in het huis van Ananias. Had Petrus weg moeten gaan? Waar kon hij heen? Hij moest een weg vinden naar Jezus, een manier vinden om Hem te beschermen, voor Hem te vechten, om Hem zijn loyaliteit te laten zien.