Flora in Israël

Op de derde scheppingsdag schiep God de planten en de bomen. In al hun diversiteit aan kleuren en variaties laat de Schepper hiermee iets van zijn creatieve rijkdom zien. In dit leesplan verdiepen wij ons in de flora die we in de Bijbel tegenkomen. Want de natuur zit vol met lessen. Let maar eens op hoe vaak Jezus een gelijkenis vertelt die zich afspeelt in de natuur of een beeld uit zijn omgeving gebruikt ter verduidelijking van zijn lessen.

Wanneer wij in de natuur een selfie maken, dan zie je ook altijd iets van de omgeving. Door als toeschouwer deze context in je op te nemen krijg je meer zicht op het hele verhaal. Zo is het ook wanneer we Jezus op de voet volgen door het land van de Bijbel. We zien Jezus. Maar kijk ook eens naar de context. Naar zijn omgeving. Door je te verdiepen in die omgeving, waaronder de flora die we onderweg tegenkomen, krijgen zijn lessen veel meer inhoud. Krijgen we zicht op het hele verhaal. Verrijkend voor je dagelijkse leven, maar ook helpend om de Bijbelse lessen beter te begrijpen. Misschien heeft die omgeving waarin Jezus wandelde ons zelfs nog wel meer te vertellen dan menig kerk gebouwd op een ‘bijzondere plaats’…

Op dit moment komen in Israël, het land van God, ruim 2500 plantensoorten voor. Van landschappen met wilde kruiden tot bossen vol met bomen en struiken, van moerassen tot woestijnvegetatie. De belangrijkste gewassen zijn tarwe, gerst, olijven, druiven, vijgen, granaatappels en dadels. Deze worden in de Bijbel de 'zeven zegeningen' genoemd. Mozes noemt deze zeven zegeningen ook wanneer Hij het beloofde land omschrijft voor het volk: "Want de HEERE, uw God, brengt u in een goed land: (…) een land met tarwe en gerst, wijnstokken, vijgenbomen en granaatappels; een land met olierijke olijfbomen en honing" (Deuteronomium 8:7-8, HSV). Hierbij bedoelt hij met de honing de zoetigheid van de dadels.

Daarnaast is het ook mooi om te beseffen dat de timing van de Bijbelse feesten vaak samenvalt met het moment van oogsten. Zo valt Pasen in de lente als de gerst rijp is en de eerstelingen van deze oogst naar de priester werden gebracht (Leviticus 23:10). Pinksteren was het oogstfeest aan het begin van de zomer. De tarwe wordt dan van het land gehaald. Ook van deze opbrengst waren de eerstelingen voor God. En dan het Loofhuttenfeest in het najaar. Tijdens de najaarsoogst worden de vruchten geplukt. Op de 1e dag van het Loofhuttenfeest nemen de Joden een tak van de palmboom, drie mirtetakjes en 2 takjes van de beekwilg. Dit bundelen ze samen met een soort citroen (etrog). Met deze ‘opbrengst van het land’ is de opdracht om zeven dagen vrolijk te zijn voor het aangezicht van God. Zo zie je dat de opbrengst van de aarde, datgene wat planten en bomen voortbrengen, een belangrijke rol speelt in de Bijbelse feesten en dat God ermee verheerlijkt wordt.

We staan in dit leesplan niet speciaal stil bij metaforen zoals zagen, snoeien, rijpen, vergaren, opstaan en afsterven. Al zijn die schitterend en erg leerzaam…

Maar we wensen je wel toe dat dit leesplan dezelfde uitwerking heeft als het zaad in de gelijkenis die Jezus vertelde over de zaaier: dat het veel vrucht mag voortbrengen! Eeuwige vrucht! Zodat God ook in jouw leven verheerlijkt wordt.