Wat bomen ons kunnen leren over God en zijn Koninkrijk — deel 2Voorbeeld

Overvloedige bomen op de nieuwe aarde

Zowel de profeet Ezechiël als de apostel Johannes ontvingen visioenen van God die iets laten zien van de toekosmt die God voor zijn kinderen in petto heeft. En deze mannen schreven op wat ze zagen. Ze leefden eeuwen na elkaar en in verschillende landen toen ze deze visioenen zagen, maar hun verslagen vertonen opmerkelijke overeenkomsten (wat ook weer niet heel verbazingwekkend is, aangezien Gods plannen niet veranderen).

Ezechiël en Johannes vertellen over overvloedige bomen die vrucht dragen en genezing brengen. En ze benadrukken allebei wat de bron is van deze overvloed en zegen: het levende water dat stroomt vanuit het heiligdom respectievelijk vanuit Gods troon — wat uiteindelijk hetzelfde is, omdat het heiligdom in Ezechiëls visioen Gods woonplaats is. Dit is geen nieuw idee. De profeet Jeremia sprak bijvoorbeeld ook al over “de bron van het levende water, de HEERE” (Jeremia 17:13, HSV).

God Zelf is de uiteindelijke bron van leven, vreugde en zegen. Dat is ook de essentie van Gods Koninkrijk: voor eeuwig in zijn nabijheid zijn. David schreef over deze ervaring: “U maakt mij het pad ten leven bekend; overvloed van blijdschap is bij Uw aangezicht, lieflijkheden zijn in Uw rechterhand, voor altijd” (Psalm 16:11, HSV). In de gebrokenheid van het aardse leven is deze ervaring nog niet volkomen. Maar als we alvast iets proeven van de overvloed en zegen die uit God voortvloeien, wakkert dat ons verlangen aan naar de volheid van Gods Koninkrijk.