Wat bomen ons kunnen leren over God en zijn Koninkrijk — deel 2Voorbeeld

Beschouw jezelf niet als een dorre boom

Wij mensen zijn geneigd anderen te oordelen op basis van hun uiterlijk, sociale klasse, ras, geslacht, capaciteiten, enzovoorts. Vervolgens beschouwen we onszelf als superieur of inferieur aan andere mensen. Aan de ene kant kan dit ons trots en arrogant maken — iets wat God ‘slecht’ noemt (Markus 7:21-23). Aan de andere kant voelen we ons misschien minderwaardig als we niet voldoen aan de standaarden van de maatschappij.

Zo vergaat het ook de vreemdeling en de ontmande (of: eunuch) in Jesaja 56:3. De vreemdeling denkt dat God hem niet zal aanvaarden omdat hij niet bij Gods volk Israël hoort, en de ontmande denkt dat hij een dorre boom is omdat hij lichamelijk verminkt is en geen kinderen kan krijgen.

Maar God is het niet eens met de negatieve gedachten die deze mannen over zichzelf hebben. Naar zijn mening zijn ze helemaal niet minderwaardig. Als zij zich bij de Heere voegen, zijn ze net zo gezegend als ieder ander. In plaats van mensen weg te sturen, roept God de buitenbeentjes erbij en nodigt hen uit in zijn huis. Hij belooft zelfs om hen blijdschap te geven.

Dit principe wordt herhaald in het Nieuwe Testament: “Want er is geen aanzien des persoons bij God” (Romeinen 2:11, HSV). Voor God zijn alle mensen even waardevol en hebben ze allemaal even hard zijn reddende genade nodig. We zijn allemaal door Hem gemaakt, geschapen om Hem te eren en te prijzen met ons leven (Efeze 2:10).

Oordeel jij jezelf en anderen volgens allerlei criteria of aanvaard je Gods oordeel over mensen?