Mijn identiteit in ChristusVoorbeeld

Priester en koning

Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte; opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht (1 Petrus 2:9, HSV)

Het kan niet op: behalve schepsels van God, een nieuwe schepping in Christus, aangenomen als zijn kinderen, deel van Gods wereldwijde gezin en woonplaats van de Heilige Geest, zijn we ook nog een koninklijk priesterschap, een uitverkoren geslacht en een heilig volk. Petrus citeert hiermee Exodus 19:6. Dit was oorspronkelijk de roeping van Israël. Nog steeds heeft Israël een unieke plaats onder de volken. Maar sinds Jezus’ offer zijn álle volgelingen van Jezus inbegrepen in dit ‘koninklijk priesterschap’ (zie Efeze 2:11-22).

God is Koning over hemel en aarde en daarom zijn zijn kinderen ook van koninklijke bloede. Christus is Hogepriester - Hij verzoent mensen met God - en daarom zijn zijn volgelingen ook priesters. Wij vertegenwoordigen God naar de mensen om ons heen. Wij vertellen hen van Gods grote daden. Tegelijk brengen wij hen in ons gebed voor het aangezicht van God (zie Psalm 141:2, Openbaring 5:8). We pleiten voor hun redding.

Wat geeft God veel zin en betekenis aan het bestaan van degenen die Hem volgen. Wat een eervolle plaats geeft Hij ons! Hoe vaak halen wij onze identiteit niet uit wat we presteren? Stel nu eens dat we door ziekte of wat dan ook niks meer kunnen - zijn we dan niks meer waard? Nog altijd kunnen we onze roeping vervullen en getuigen van Gods grote daden en pleiten voor de mensen om ons heen.

Hoe kun jij priester zijn in jouw omgeving?