Schuilen Bij God. Het Verhaal Van RuthVoorbeeld

Boaz behandelt Ruth goed

“Toen wierp zij zich met het gezicht ter aarde, boog zich naar de grond en zei tegen hem: Waarom heb ik genade gevonden in uw ogen, dat u naar mij omziet, terwijl ik een buitenlandse ben?” (Ruth 2:10)

Als de maaiers aan het werk zijn en Ruth koren raapt, komt Boaz een kijkje nemen bij zijn werknemers. Hij ziet een onbekende vrouw op zijn akker en vraagt wie zij is. De opzichter legt het uit: zij is die buitenlandse vrouw die met Naomi meegekomen is en ik heb haar toestemming gegeven hier aren te rapen. Boaz vindt dat prima en gaat zelfs een stuk verder dan de wet voorschreef. Niet alleen laat hij Ruth op zijn akker voedsel zoeken, hij biedt haar ook drinkwater en een gratis lunch aan. Bovendien waarschuwt hij zijn knechten dat ze haar niet lastig mogen vallen (wat helaas niet vanzelfsprekend was, zie Ruth 2:22). Ze moeten zelfs expres af en toe wat koren laten vallen, zodat Ruth een ruime voorraad kan verzamelen.

Boaz’ houding is vriendelijk. Hij heeft oog voor een arme vrouw in een lastige sociale positie en biedt haar een veilige omgeving. Het boek Spreuken prijst zo’n houding: “Wie een geringe onderdrukt, smaadt diens Maker, maar wie zich over een arme ontfermt, eert Hem” (Spreuken 14:31). Feitelijk weerspiegelt Boaz hier God Zelf, die zorg draagt voor vreemdelingen, weduwen en wezen en die hongerigen te eten geeft (Psalm 146:7-9).

Hoe ga jij om met mensen die het minder hebben dan jij en die jou om een gunst vragen?