Opstaan in Gods wil voor jouw levenVoorbeeld

Als ik tegenstand tegenkom, sta ik dan buiten Gods wil?   

We hebben allemaal clichés gehoord zoals “Waar God leidt, voorziet Hij ook”. En al zit er een kern van waarheid in dit soort afgezaagde opmerkingen, ze kunnen vaak een valse indruk geven dat wanneer iemand in Gods wil staat, alles makkelijk zal gaan. Dit misverstand kan ervoor zorgen dat iemand steeds opnieuw Gods roep en wil in twijfel trekt. Wat gebeurt er wanneer de bankrekening leeg is en er uitdagingen opkomen aan alle kanten? Concluderen we dan dat God niet met ons is? Moeten we ons dan omdraaien of stoppen wanneer het moeilijk wordt?

Het volgen van de roep van God garandeert niet dat we geen moeilijkheden en uitdagingen tegenkomen. De realiteit is zelfs het tegenovergestelde. Jezus vertelde Zijn discipelen in Johannes 16:33 “Jullie zullen het in deze wereld heel moeilijk krijgen” (BGT). Paulus zei in 2 Timotheus 3:12 dat iedereen die een goddelijk leven leeft zal lijden. Maar midden in dat lijden is er vrede en elke moeilijkheid die we tegenkomen vormt ons karakter en brengt ons dichter bij God.

Wanneer je door de crisis van geloof heen bent gekomen en Gods voorziening en kracht hebt ervaren, wanneer Hij je uit de put heeft getrokken en je voeten op de rots gezet heeft, wanneer Hij Zijn trouw aan je heeft laten zien, steeds opnieuw, zul je uit de wildernis naar voren komen met kennis van en wandelend in de kracht van de Heilige Geest die in je is.

De Bijbel staat vol van verhalen over “wildernis” ervaringen die grote mannen en vrouwen van God meemaakten. De verhalen van hun tegenslagen en moeilijkheden zijn niet simpelweg dwalingen. Het zijn centrale elementen in hun verhalen omdat God de wildernis gebruikte om deze normale mensen in geloofshelden te veranderen.

In Gods wil staan betekent niet dat er nooit tegenslagen zullen zijn of dat we immuun zijn voor moeilijkheden. Maar in het midden van de wildernis spreidt God Zijn vleugels over ons uit en blijft boven ons cirkelen, zoals een arend boven haar jongen fladdert. Hij zal ons bewaren als Zijn oogappel en Hij zal ons niet toestaan te verdrinken (zie Deut. 32:10-11)