De Heilige Geest

Pinksteren: Feest van Gods Geest

Pinksteren: Verbinding met de Heilige Geest

Manna voor elke dag - maand 3 - Sivan

DagelijkseBroodkruimels - Zoals De Vader..

Werkelijke bekering

Geloofshelden of Geloofsgetuigen

Niet vergeten! Een aantal kernzaken die iedere christen moet onthouden

Gedichten Over Zending en Evangelisatie!

Groeien in de kennis van God

Het Boek

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bk1KI">
 <div class="chapter ch15" data-usfm="1KI.15.4">
 <div class="p">4Maar ondanks Abiams zonden maakte de Here, wegens zijn liefde voor David, geen einde aan de lijn van Davids koninklijke nakomelingen. </div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bk1CO">
 <div class="chapter ch11" data-usfm="1CO.11">
 <div class="label">11</div><div class="s1">Regels tijdens de bijeenkomsten</div><div class="p"> 1Volg mijn voorbeeld, vrienden, zoals ik het voorbeeld van Christus volg. 2Ik ben blij dat u steeds aan mij denkt en nog precies weet wat ik heb gezegd en dat u zich houdt aan alles wat ik heb doorgegeven. 3Maar ik wijs u op iets dat u moet weten, Christus is het hoofd van elke man, de man is het hoofd van zijn vrouw en God is het hoofd van Christus. 4Als een man bidt of Gods woord doorgeeft met iets op zijn hoofd, maakt hij zijn hoofd te schande. 5Maar als een vrouw bidt of namens God spreekt met onbedekt hoofd, is dat een schande voor haar hoofd. Dan staat zij gelijk aan een vrouw die kaalgeschoren is. 6Als een vrouw niets op haar hoofd wil dragen, kan zij net zo goed haar haren laten afknippen. Maar als zij dat onfatsoenlijk vindt, moet zij iets op haar hoofd dragen. 7Een man hoort niets op zijn hoofd te hebben, hij is de afdruk en de afspiegeling van God. Maar de vrouw is de afspiegeling van haar man, 8want de vrouw is uit de man gemaakt en niet omgekeerd. 9God heeft immers de vrouw voor de man gemaakt en niet de man voor de vrouw. 10Als teken daarvan, en ter wille van de engelen, moet een vrouw haar hoofd bedekken.</div><div class="p"> 11Maar vergeet nooit dat in het leven met de Here de vrouw niets is zonder haar man en de man niets zonder zijn vrouw. 12Want hoewel de eerste vrouw uit de man is genomen, wordt iedere man uit een vrouw geboren. En de oorsprong van alles is God. 13Zeg nu zelf, broeders en zusters: is het fatsoenlijk dat een vrouw zonder hoofdbedekking tot God bidt? 14Leert de natuur zelf niet hoe het hoort? Het is voor de man een schande om lang haar te hebben. 15Maar als een vrouw het haar lang draagt, is dat een eer voor haar, want het lange haar is voor de vrouw een natuurlijke sluier. 16Als het over deze dingen gaat, moet u niet per se gelijk willen hebben. Daar gaat het ons ook niet om, net zo min als de andere gemeenten.</div><div class="p"> 17Het volgende wat ik moet regelen, is iets waar ik geen goed woord voor over heb. Het gaat namelijk om uw bijeenkomsten die schadelijk zijn in plaats van nuttig. 18Ik heb gehoord dat er, wanneer u bijeenkomt, nogal wat onenigheid is. En ik geloof wel dat er iets van waarheid in is. 19Er moeten wel splitsingen onder u plaatsvinden, anders zou niet duidelijk worden wie aan de goede kant staan. 20Wanneer u bij elkaar komt om te eten, heeft dat niets te maken met de maaltijd van de Here. 21Voordat de maaltijd goed en wel is begonnen, schrokt iedereen zoveel mogelijk naar binnen, met het gevolg dat sommigen nog honger hebben en anderen dronken zijn. 22Als u echt zoveel honger hebt, moet u eerst thuis iets eten. Betekent de gemeente van God zo weinig voor u dat de arme medegelovigen door u geen kans krijgen om te eten? Wat denkt u? Dat ik u een compliment zal geven? Ik denk er niet aan!</div><div class="p"> 23Wat ik u hierover al eerder heb verteld, heb ik van de Here ontvangen. In de nacht dat de Here Jezus werd verraden, nam Hij een brood, 24dankte God ervoor en zei: &#8216;Dit is mijn lichaam, dat Ik voor u geef. Eet het geregeld als een herinnering aan Mij.&#8217; 25Na het eten nam Hij ook de beker en zei: &#8216;Deze beker is het nieuwe verbond, dat wordt bekrachtigd met mijn bloed. Drink die geregeld als een herinnering aan Mij.&#8217; 26Want telkens als u van dit brood eet en uit de beker drinkt, bevestigt u daarmee dat de Here gestorven is. Doe dit tot Hij terugkomt. 27Wie op een onwaardige manier van het brood eet en uit de beker van de Here drinkt, zondigt daarmee tegen het lichaam en het bloed van de Here.</div><div class="p"> 28Daarom moet u uzelf eerst goed onderzoeken, voordat u van het brood eet en uit de beker drinkt. 29Want wie eet en drinkt zonder rekening te houden met de diepe betekenis van deze maaltijd, haalt Gods oordeel over zich. 30Daarom zijn er zoveel zwakken en zieken onder u en zijn velen al gestorven. 31Als wij onszelf rekenschap geven van wat wij doen, zal de Here ons niet bestraffen. 32Maar als Hij ons bestraft, doet Hij dat om ons op de goede weg te leiden. Anders zouden wij met de wereld worden veroordeeld. 33Dus, beste vrienden, als u bij elkaar komt om te eten, wacht dan op elkaar, dan kunt u samen beginnen. 34En als iemand honger heeft, moet hij eerst thuis eten. Anders haalt u in de bijeenkomsten een oordeel over u. Er is nog het een en ander, maar dat zal ik wel regelen als ik bij u kom.</div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bk1KI">
 <div class="chapter ch15" data-usfm="1KI.15">
 <div class="label">15</div><div class="s1">De oorlog tussen Isra&#235;l en Juda</div><div class="p"> 1-2 Abiam begon zijn drie jaar durende regeringsperiode als koning van Juda in Jeruzalem, tijdens het achttiende regeringsjaar van Jerobeam in Isra&#235;l. Abiams moeder heette Ma&#228;cha en zij was een kleindochter van Abisalom. 3Hij was net zo&#700;n grote zondaar als zijn vader en zijn hart was niet aan God toegewijd, zoals bij David wel het geval was. 4Maar ondanks Abiams zonden maakte de Here, wegens zijn liefde voor David, geen einde aan de lijn van Davids koninklijke nakomelingen. 5Want David had de Here zijn hele leven gehoorzaamd, behalve in de kwestie van de Hethiet Uria. 6De oorlog die destijds tussen Rehabeam en Jerobeam ontstond, bleef ook tijdens Abiams leven doorwoeden.</div><div class="p"> 7De rest van de geschiedenis van Abiam is beschreven in de Kronieken van de koningen van Juda. Onder andere de oorlog die Abiam met Jerobeam voerde. 8Na zijn dood werd hij in Jeruzalem begraven en zijn zoon Asa volgde hem op. 9Asa werd koning van Juda en zetelde in Jeruzalem. Dat gebeurde in het twintigste regeringsjaar van Jerobeam over Isra&#235;l. 10Hij regeerde eenenveertig jaar. Zijn grootmoeder was Ma&#228;cha, de kleindochter van Abisalom. 11Zijn levenswijze kon de goedkeuring van de Here wegdragen, net zoals dat met zijn voorvader David het geval was geweest. 12Hij verbande de tempelprostituees en verwijderde alle afgodsbeelden die zijn vader en grootvader hadden gemaakt. 13Zijn grootmoeder Ma&#228;cha ontnam hij de titel en invloed van koningin-moeder, omdat ook zij een afgodsbeeld van Asj&#233;ra had gemaakt. Dat beeld liet hij vernielen en verbranden bij de beek Kidron.</div><div class="p"> 14De tempels op de heuvels werden niet afgebroken, maar Asa was zijn leven lang wel volkomen toegewijd aan de Here. 15Hij gaf de door zijn vader geheiligde gaven en de zilveren en gouden voorwerpen die hij zelf ter beschikking had gesteld, een vaste plaats in de tempel.</div><div class="p"> 16Hun leven lang heerste oorlog tussen Asa van Juda en Ba&#235;sa van Isra&#235;l. 17Koning Ba&#235;sa bouwde de versterkte stad Rama in een poging de handelsroute naar Jeruzalem af te snijden. 18Asa&#700;s reactie daarop was dat hij al het zilver en goud dat van de tempelschat was overgebleven, en alle paleisschatten aan zijn hovelingen gaf om naar koning Benhadad van Syri&#235; in Damascus te brengen, met daarbij de boodschap: 19&#8216;Laten wij bondgenoten worden, net zoals onze vaders waren. Ik stuur u daarvoor een geschenk van goud en zilver. Verbreek alstublieft uw verbond met koning Ba&#235;sa van Isra&#235;l, zodat hij mij met rust laat.&#8217; 20Benhadad ging akkoord en stuurde meteen zijn legers op enkele Isra&#235;litische steden af. Hij verwoestte Ijon, Dan, Abel-Bet-Ma&#228;cha, heel Kinneroth en het hele gebied van Naftali. 21Toen Ba&#235;sa het nieuws over de aanval vernam, legde hij de bouw van Rama stil en bleef in Tirza. 22Daarop riep koning Asa alle gezonde mannen van heel Juda op om Rama te verwoesten en de stenen en het hout voor de bouw weg te halen. Die materialen gebruikte koning Asa daarna om de stad Geba in Benjamin en de stad Mispa te bouwen.</div><div class="p"> 23De rest van Asa&#700;s levensloop&#8212;zijn veroveringen, daden en de namen van de steden die hij bouwde&#8212;zijn vermeld in de Kronieken van de koningen van Juda. Op zijn oude dag kreeg hij last van een ziekte aan zijn voeten. 24Na zijn dood werd hij begraven op de koninklijke begraafplaats in Jeruzalem. Daarna werd zijn zoon Josafat in zijn plaats koning van Juda.</div><div class="p"> 25Intussen was in Isra&#235;l Jerobeams zoon Nadab aan de macht gekomen. Hij regeerde twee jaar, beginnend in het tweede regeringsjaar van koning Asa van Juda. 26Maar hij was een slechte koning in de ogen van de Here. Evenals zijn vader vereerde hij vele afgoden en verleidde hij zijn onderdanen tot zonde. 27Ba&#235;sa, de zoon van Ahia, van de stam van Issachar, zette een samenzwering tegen hem op touw en vermoordde hem terwijl hij met het Isra&#235;litische leger de Filistijnse stad Gibbethon belegerde. 28Zo nam Ba&#235;sa de plaats van Nadab als koning van Isra&#235;l in. Dat gebeurde in het derde regeringsjaar van koning Asa van Juda.</div><div class="p"> 29Tijdens zijn bewind vermoordde hij alle familieleden van koning Jerobeam, zodat geen enkel lid van die familie overbleef. Dat was precies wat de Here had voorzegd door de profeet Ahia uit Silo. 30Dit gebeurde omdat Jerobeam de toorn van de Here, de God van Isra&#235;l, had opgewekt door te zondigen en het volk Isra&#235;l daarin met zich mee te slepen.</div><div class="p"> 31Verdere bijzonderheden over Nadabs regeringsperiode zijn te vinden in de Kronieken van de koningen van Isra&#235;l. 32-33 Voortdurend werd oorlog gevoerd tussen koning Asa van Juda en koning Ba&#235;sa van Isra&#235;l. Ba&#235;sa regeerde vierentwintig jaar vanuit Tirza, 34maar al die tijd was hij ongehoorzaam aan de Here. Hij ging door met de goddeloze praktijken van Jerobeam en ging het volk Isra&#235;l voor in de zonde van de afgodendienst.</div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bk1KI">
 <div class="chapter ch16" data-usfm="1KI.16">
 <div class="label">16</div><div class="s1">Koningen van Isra&#235;l</div><div class="p"> 1In deze tijd bracht de profeet Jehu een boodschap van de Here over aan koning Ba&#235;sa. Deze luidde: 2&#8216;Ik tilde u op uit het stof om u koning te maken van mijn volk Isra&#235;l, maar u bent doorgegaan met de goddeloze praktijken van Jerobeam. U hebt mijn onderdanen aangezet tot zondigen zodat zij mijn toorn opwekken met hun zonden. 3Daarom zal Ik u en uw familie uitroeien, zoals Ik dat met de familie van Jerobeam heb gedaan. 4-7Uw familieleden die in de stad sterven, zullen door de honden worden opgegeten en zij die op het land sterven, zullen door de vogels worden opgegeten.&#8217; Deze boodschap werd aan Ba&#235;sa en zijn familie gestuurd, omdat hij de toorn van de Here had opgeroepen met al zijn goddeloze daden. Hij was net zo goddeloos als Jerobeam en had bovendien op eigen houtje al Jerobeams nakomelingen gedood. De rest van Ba&#235;sa&#700;s levensloop&#8212;zijn daden en veroveringen&#8212;staat beschreven in de Kronieken van de koningen van Isra&#235;l.</div><div class="p"> 8Ba&#235;sa&#700;s zoon Ela kwam aan de macht in het zesentwintigste regeringsjaar van koning Asa van Juda, maar hij regeerde slechts twee jaar. 9Toen zette Zimri, bevelhebber van de helft van de koninklijke strijdwagens, een samenzwering tegen hem op touw. Op een dag zat koning Ela dronken in het huis van Arza, het hoofd van de hofhouding, in de hoofdstad Tirza. 10Zimri liep gewoon naar binnen, sloeg hem neer en doodde hem. Dat gebeurde in het zevenentwintigste regeringsjaar van koning Asa van Juda. Daarna riep Zimri zichzelf uit tot nieuwe koning over Isra&#235;l. 11Tijdens zijn koningschap moordde hij de hele familie van Ba&#235;sa uit. Hij liet geen enkel mannelijk familielid in leven. Zelfs verre verwanten en vrienden doodde hij. 12De dood van de familie van Ba&#235;sa gebeurde zoals de Here door de profeet Jehu had voorzegd. 13De dood van al deze mensen was het gevolg van de zonden van Ba&#235;sa en zijn zoon Ela, zij hadden het volk Isra&#235;l aangezet tot de verering van afgoden en beledigden zo de Here.</div><div class="p"> 14De andere feiten uit Ela&#700;s regeringstijd zijn beschreven in de Kronieken van de koningen van Isra&#235;l. 15-16 Zimri hield het als koning slechts zeven dagen vol. Toen het Isra&#235;litische leger, dat bezig was met het beleg van de Filistijnse stad Gibbethon, namelijk hoorde dat Zimri de koning had vermoord, kroonde het generaal Omri, de opperbevelhebber van het leger, tot nieuwe koning. 17Omri trok toen het leger terug van Gibbethon en viel Tirza, de hoofdstad van Isra&#235;l, aan. 18Toen Zimri besefte dat de stad was gevallen, ging hij het paleis binnen, stichtte brand en kwam zelf in de vlammen om. 19Want ook hij had, net als Jerobeam, tegen de Here gezondigd. Hij vereerde afgoden en zorgde ervoor dat het volk Isra&#235;l daaraan meedeed. 20Het hele verhaal over Zimri en zijn samenzwering is opgenomen in de Kronieken van de koningen van Isra&#235;l.</div><div class="p"> 21Nu was het koninkrijk Isra&#235;l echter in twee delen uiteengevallen: de helft van de inwoners was trouw aan legeraanvoerder Omri en de andere helft volgde Tibni, de zoon van Ginath. 22Maar Omri wist de machtsstrijd te winnen en Tibni overleed na verloop van tijd. Op die manier kwam Omri aan de macht zonder nog verdere mededingers te hebben.</div><div class="p"> 23Koning Asa van Juda had eenendertig jaar op de troon gezeten toen Omri in Isra&#235;l aan de macht kwam. Dat duurde twaalf jaar, waarvan hij zes jaar vanuit Tirza regeerde. 24Toen kocht Omri voor zestig kilo zilver de heuvel die bekend stond als Samaria van de eigenaar en bouwde daarop een stad. Hij noemde haar Samaria, naar Semer, de eigenaar. 25Maar Omri was nog veel slechter dan alle andere koningen voor hem, 26hij zondigde op dezelfde vreselijke manier als Jerobeam en liet het volk op diezelfde manier zondigen. Daarom was God toornig.</div><div class="p"> 27De rest van Omri&#700;s geschiedenis is opgenomen in de Kronieken van de koningen van Isra&#235;l. 28Omri werd na zijn dood in Samaria begraven en zijn zoon Achab volgde hem op. 29Koning Asa van Juda zat al achtendertig jaar op de troon, toen Achab koning van Isra&#235;l werd. En Achab bleef dat twee&#235;ntwintig jaar lang. 30Maar hij was zelfs nog slechter dan zijn vader Omri, hij maakte het nog erger dan alle koningen van Isra&#235;l voor hem. 31En alsof dat nog niet genoeg was, trouwde hij met Iz&#233;bel, de dochter van koning Ethba&#228;l van de Sidoni&#235;rs en begon daarna Ba&#228;l te vereren. 32Allereerst bouwde hij een tempel en een altaar voor Ba&#228;l in Samaria. 33Daarna maakte hij nog een afgodsbeeld en deed nog veel meer om de toorn van de Here, de God van Isra&#235;l op te roepen, dan een van de andere koningen van Isra&#235;l v&#243;&#243;r hem had gedaan.</div><div class="p"> 34Tijdens zijn bewind herbouwde Hi&#235;l, een man uit Betel, de stad Jericho. Bij het leggen van de fundamenten stierf Abiram, zijn oudste zoon. En toen hij zijn werk afrondde door de poorten overeind te zetten, stierf zijn jongste zoon Segub. Dit kwam precies overeen met de vervloeking van de Here die op Jericho rustte en die Jozua, de zoon van Nun, had uitgesproken.</div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkPSA">
 <div class="chapter ch120" data-usfm="PSA.120">
 <div class="label">120</div><div class="d"> 1Een bedevaartslied.</div><div class="q1">Toen ik in nood zat,</div><div class="q1">riep ik naar de Here</div><div class="q1">en Hij gaf mij antwoord.</div><div class="q1"> 2 Here,</div><div class="q1">neem mij in bescherming tegen de leugenaars!</div><div class="q1"> 3Leugenaars,</div><div class="q1">wat denkt u van Hem te kunnen verwachten?</div><div class="q1"> 4Pijlen van een scherpschutter</div><div class="q1">en brandend hout van de bremstruik.</div><div class="q1">Dat doet pijn.</div><div class="q1"> 5Ik vind het zo erg</div><div class="q1">dat ik in een onbekend land moet verblijven</div><div class="q1">en moet wonen bij een ver en vreemd volk.</div><div class="q1"> 6Ik woon al veel te lang tussen deze mensen</div><div class="q1">die zelfs vrede haten.</div><div class="q1"> 7Zelf ben ik altijd op vrede uit,</div><div class="q1">maar als ik daarover spreek,</div><div class="q1">worden zij opstandig en willen zij vechten.</div><div class="b"></div>
 </div>
 </div>
</div>

Walk Through The Bible 365 - MayVoorbeeld

Schrift

Over dit leesplan

Gerelateerde leesplannen