Worsteling met Gods genade — het verhaal van de profeet JonaVoorbeeld

Je zonden belijden

Jona was weggerend van God, en toen de kapitein hem wakker maakte had hij waarschijnlijk al wel een vermoeden dat deze storm met zijn gedrag te maken zou kunnen hebben. Maar hij zei niets tot de bemanning het lot wierp en het lot op Jona viel. Pas toen de bemanning bij hem aandrong om te vertellen wat er aan de hand was, vertelde hij hen: “Ik ben een Hebreeër en ik vrees de HEERE, de God van de hemel, Die de zee en het droge gemaakt heeft.” Hij biechtte ook op dat hij op de vlucht was voor deze machtige God en dat maakte de zeelui natuurlijk “zeer bevreesd”.

Het is ironisch dat een profeet van de Heere, wiens taak het was om mensen op te roepen tot schuldbelijdenis en bekering, zijn eigen zonden verzweeg. Maar God accepteerde zijn eigenwijze gedrag niet. Zijn hand was zwaar op Jona. Hij gebruikte een storm, een bemanning en zelfs het werpen van het lot om Jona op het punt te brengen waar hij zijn zonden niet langer kon verbergen.

Zonde begaan is een serieus probleem. Volharden in zonde is nog erger. Jona’s weigering om zich te bekeren bracht de hele bemanning in ernstig gevaar. Zijn koppigheid weerhield hem ervan vergeving te zoeken en dus bleef zijn relatie met de Heere verstoord.

Door de hele Bijbel roept God zondaars op tot bekering. Bijvoorbeeld in Handelingen 3:19, “bekeer u, opdat uw zonden uitgewist worden”.

Als jij volhardt in zonde, neem deze oproep dan ter harte!