Romeinen 7:15-25

Romeinen 7:15-25 HTB

Mijn doen en laten zijn voor mijzelf een raadsel. Want ik doe niet wat ik graag wil. Nee, ik doe juist dingen waar ik een hekel aan heb. Ik doe dus wat ik niet wil en daaruit blijkt dat ik het met de wet eens ben en dat ik die juist vind. Wel, dan doe ik die slechte dingen niet zélf, maar de zonde die mij beheerst. Ik weet dat ik door en door slecht ben, tenminste wat mijn oude natuur betreft. Ik kan het goede niet doen. Ik wil het wel, maar ik kan het niet. Hoewel ik het goede wil, doe ik het niet. In plaats daarvan doe ik het slechte en dat wil ik nu juist niet. Als ik doe wat ik niet wil, doe ik dat eigenlijk niet zelf, maar de zonde in mij. Zo ervaar ik steeds weer: als ik het goede wil doen, kan ik het niet laten het slechte te doen. In mijn diepste wezen wil ik heel graag doen wat Gods wet van mij vraagt. Maar ik zie dat mijn doen en laten daarmee volledig in tegenspraak is. Wat mijn verstand wil en mijn lichaam doet, is altijd in strijd met elkaar. De zonde leeft in mijn lichaam. Wat ben ik er ellendig aan toe! Wie zal mij verlossen uit deze vreselijke macht van de dood? Ik dank God dat er een uitweg is door Jezus Christus, onze Here! Om kort te gaan: ik sta met mijn verstand wel achter de wet van God, maar ben in mijn dagelijks leven onderworpen aan de wet van de zonde.

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid