Jeremia 9:25-26
Jeremia 9:25-26 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Zie, de dagen komen, luidt het woord des HEREN, dat Ik bezoeking zal doen over alle besnedenen die toch de voorhuid hebben; over Egypte en Juda, Edom en de Ammonieten, Moab en allen, die zich het haar rondom wegscheren, die in de woestijn wonen; want alle volkeren zijn onbesneden, maar het gehele huis van Israël bestaat uit onbesnedenen van hart.
Jeremia 9:25-26 Het Boek (HTB)
‘Er komt een tijd,’ zegt de HERE, ‘dat Ik allen zal straffen die wel lichamelijk, maar niet geestelijk zijn besneden, de Egyptenaren, Edomieten, Ammonieten, Moabieten, Arabieren en ja, zelfs u, het volk van Juda. Want alle heidense volken zijn onbesneden. Maar, Israël, als u uw harten niet besnijdt door van Mij te houden, dan bent u in wezen aan hen gelijk.’
Jeremia 9:25-26 BasisBijbel (BB)
Er komt een tijd, zegt de Heer, dat Ik mijn volk zal straffen, ook al heeft het een verbond met Mij. Ik zal hen net zo straffen als de volken die geen verbond met Mij hebben. Ik zal ze allemaal straffen: Egypte en Juda, Edom en de Ammonieten, Moab en alle volken die in de woestijn leven en die de hoeken van hun haar afscheren. Al die andere volken hebben geen verbond met Mij. Het volk Israël heeft wél een verbond met Mij, maar toch wil het niet naar Mij luisteren." (lees verder)
Jeremia 9:25-26 Herziene Statenvertaling (HSV)
Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik elke besnedene en die de voorhuid heeft, zal straffen, namelijk Egypte en Juda, Edom en de Ammonieten, Moab en allen die kaalgeschoren zijn aan hun slapen, die in de woestijn wonen. Want alle heidenvolken zijn onbesneden, maar heel het huis van Israël is onbesneden van hart.