Genesis 2:7-9, 16-17

Genesis 2:7-9 BB

Toen de Heer God de hemel en de aarde maakte, maakte Hij ook de mens. Hij maakte hem van het stof van de aarde en blies de levensadem in zijn neus. Zo werd de mens een levend wezen. Ook maakte de Heer God een tuin in Eden (= 'prachtig'), in het Oosten. Daar zette Hij de mens neer die Hij had gemaakt. Ook zorgde de Heer God ervoor dat daar allerlei bomen groeiden. Prachtige bomen met heerlijke vruchten. Midden in de tuin stonden de boom van eeuwig leven en de boom van kennis van goed en kwaad.

Genesis 2:16-17 BB

Hij waarschuwde hem: "Je mag van alle bomen in de tuin eten zoveel je wil. Maar je mag niet eten van de boom van kennis van goed en kwaad. Want op de dag dat je daarvan eet, zul je sterven."

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid